Wie is Edwin Dijkhuis?
GreenQuays is het project waarin acht partners met elkaar samenwerken aan groene kades langs de Nieuwe Mark. Wie zijn dat eigenlijk? Ontmoet ze hier. Vandaag, Edwin Dijkhuis, projectleider soortbescherming bij Floron, dat wilde planten onderzoekt en beschermt.
“Al vanaf dat ik klein was ben ik gefascineerd door wilde planten. De kleuren en vorm van de bloemen, de verschillende manieren waarop ze nieuwe groeiplaatsen weten te bereiken, ik vind het fascinerend,” zegt Edwin Dijkhuis die kennis inbrengt in het project over wat er nodig is om op de kades en onder water een rijk planten-en dierenleven te creëren. Daarnaast monitort hij samen met Natuurplein De Baronie de groei van de muurplanten op de proefpanelen. “We willen weten welke planten het goed doen, of juist niet, en waarom. Zo willen we tot het meest optimale ontwerp van de kademuren te komen.”
Muurleeuwenbek en Kruiplokjes
We staan midden op de hoek van de Karnemelkstraat, bij de zogenaamde proefopstellingen, waar zes stukken kademuren in het water hangen. Er steken plantjes uit en sommige doen het beduidend beter dan andere. “Eind april hebben we de panelen beplant met een mengsel van Muurleeuwenbek en Kruipklokje,” vervolgt Dijkhuis. Door de droogte van de afgelopen weken zijn er al duidelijke verschillen te zien. De planten in de schaduw overleven de droogte beter dan die in de zon.”
De ene helft van de panelen hangt in de schaduw, de andere helft in de volle zon. In iedere proefopstelling zien we drie panelen. De panelen verschillen in dikte, de een is steens, de ander halfsteens en ook heeft één van de drie panelen een substraatlaag achter het metselwerk. Dijkhuis wil weten of die laag geschikt is voor de vochttoevoer vanuit de rivier naar de plantjes. Daar lijkt het wel op, dit stuk paneel doet het duidelijk het beste, alle planten staan er nog fris groen bij. Maar volgens Dijkhuis is dat te voorbarig: “We weten nog niet of dit paneel het goed doet, omdat we de substraatlaag nat hebben gemaakt toen we het paneel plaatsten, of dat het nu al vocht uit de rivier opzuigt. Dat gaan we de komende maanden onderzoeken.”
Automatten en bermen
Denk niet dat het bij Dijkhuis ophoudt wanneer hij klaar is met werken. Op zijn vrije donderdagen pakt hij een gebied van een vierkante kilometer, en bekijkt hij welke soorten daar groeien. Die streept hij dan aan op een zogenaamde streeplijst, sinds een paar jaar doet hij dat digitaal, met de app NOVA. Dijkhuis: “Je blijft strepen. De samenstelling van onze flora verandert namelijk voortdurend. Dat komt door de klimaatverandering en stikstofproblematiek, maar ook door onze vakantiereizen. We nemen vanuit het buitenland ongemerkt zaden mee via onze automatten. Bij het uitkloppen van de matten belanden de zaden op straat die daar, als de omstandigheden gunstig zijn, kiemen.”
Tot 1985 verscheen er één nieuwe plant per drie jaar. Tegenwoordig zijn dat er eerder zeven. Veel van die nieuwe soorten zijn afkomstig uit warmere streken, bijvoorbeeld het Middellandse Zeegebied. Edwin is er dubbel over: “Aan de ene kant is het geweldig om als plantenliefhebber al die nieuwe soorten te zien komen. Maar tegelijkertijd staan de natuurlijke vegetaties onder druk. Bermen bijvoorbeeld zijn tegenwoordig minder bloemrijk dan vroeger. Voor insecten is het belangrijk dat er gedurende het hele jaar voedsel te halen is. Wanneer soorten uit de berm verdwijnen, is dat slecht nieuws voor de bestuivers. Het kan dan zo maar zijn dat ze een poosje niets te eten vinden.”
De Haven als lab
We lopen door naar de Haven, een interessante proeftuin voor de soortbeschermer, want in tegenstelling tot de kades straks langs de Nieuwe Mark, is er bij de aanleg van deze kades geen rekening gehouden met de vestiging van muurplanten. En toch groeien er al muurplanten. Daar kan Dijkhuis waardevolle lessen uit halen. “Omdat die kademuren er al een tijdje staan zien kunnen we ook hier zien en bekijken waar de planten groeien, en waarom juist daar.”
De muur aan de zonkant in de Haven is nagenoeg kaal. Ook groeit er nauwelijks mos. De muur in de schaduw aan de overkant daarentegen is op sommige plekken behoorlijk begroeid. “Je ziet dat zich eerst mossen vestigen en dat die de vochtige schaduw prefereren,” ziet Dijkhuis.
Mooi om te zien is dat de mossen groeien daar waar regenwater vanaf de kaderand op de licht achteroverhellende muur terecht is gekomen. Maar opvallender nog vindt Dijkhuis dat er op de relatief jonge muur al planten groeien. Niet in de voegen tussen de metselstenen, maar op plekken waar de kitrand wat wijkt. “We weten dat planten in muren niet alleen vocht, maar ook ruimte nodig hebben om te wortelen.” Logisch toch, zou je denken? “Ja, maar het is óók een eye-opener. We gingen er altijd vanuit dat het enkele decennia duurde voordat zich op een nieuwe muur muurplanten vestigen en dat dit proces door gebruik van portlandcement ook nog eens veel langer duurde dan bij gebruik van de vroeger toegepaste kalkmortel. Dat klopt ook, en het gebruik van kalkcement is voor muurplanten ook te prefereren, maar we zien nu in de Haven ook dat we met open voegen en naden in het metselwerk veel sneller resultaat kunnen hebben.”
Geen strakke muren, maar muren met gaten in de muren, is het devies voor de nieuwe kades. Dus, wanneer je straks langs de rivier flaneert en de gaten en open voegen in de muren in het metselwerk opmerkt; dat is de bedoeling. Voor de muurplanten.