Harold van den Broek is landschapsarchitect bij Gemeente Breda. Samen met een team van ontwerpers en civiele techneuten ontwerpt hij de Nieuwe Mark. GreenQuays is daar een onderdeel van. “Ik heb nog nooit zoveel bruggen en kades in mijn ontwerpen gehad.”
Hij wilde de rivier niet zomaar terug in de stad. Dit ontwerp moest veel minder hard uitpakken, zoals ze tot een jaar of tien geleden deden. Kijk maar naar de Haven, waar de rivier is teruggebracht, maar waar veel steen is en het verkeer dominant.
Natuurlijk, in zo’n ontwerp kwamen doorgaans ook bomen, maar de kennis van de natuur die landschapsarchitect Harold van den Broek en zijn collega’s hebben, gaat maar tot zekere hoogte, en de natuur in zijn ontwerpen dus ook.
Dat moest anders, vond Van den Broek. “De tijden zijn veranderd, de natuur is vergeleken met tien jaar geleden nadrukkelijk onderdeel in de plannen,” zegt hij. Dus toen hij ging schetsen voor de Nieuwe Mark, moest de natuur een vooraanstaande rol krijgen. “Vogels, vissen, insecten en amfibieën die we nu buiten de stad in de natuur vinden, willen we verleiden naar de stad toe te komen. De rivier is een hele mooie ader waar langs dat kan.”
Geen aangeharkt park, maar natúúr, dat zijn gang kan gaan. En dat in de stad. Een nieuwe koers, waar specifieke kennis bij nodig was, zag Van den Broek. Zoals die van Universiteit Wageningen, over klimaatadaptatie, en het lokale Natuurplein, dat de kennis en kunde van natuurverenigingen over flora en fauna bij elkaar brengt. Van den Broek stelde voor om met acht partners een Europese subsidie aan te vragen. En zo ontstond het project GreenQuays.
De hamvraag
Welke omstandigheden zijn nodig om tussen de stenen, op de kades en onder water een rijk planten- en dierenleven te creëren? Dat is de hamvraag waar de acht partners zich over buigen. Hierin duiken levert voor Van den Broek een verdieping en verfijning op die hij zonder dit consortium nooit had kunnen bereiken. Neem de kennis van Universiteit Wageningen, over hittestress. “Het gaat nu niet alleen over schaduwplekken in ons ontwerp, maar ook over punten als het door kunnen waaien van de hitte, of de verneveling,” zegt Van den Broek. Of de kennis van TU Delft over de bakstenen en mortels waarin planten kunnen gaan groeien straks. “Wij dachten, het maakt niet zo veel uit, de muur doet dat zelf. En dat doet ie ook wel, maar nu hebben we met gedegen wetenschappelijke kennis gefundeerde keuzes kunnen maken,” aldus Van den Broek.
Twee tijdlijnen
Na ruim twee jaar tekenen, overleggen, rekenen en een voorlopig ontwerp, bevindt het ontwerp zich nu in de laatste fase. Daarin gaat het o.a. over de baksteenkeuzes, de leuningen langs de trappen en het type banken. Maar als het ontwerp al zo goed als rond is, kunnen de data uit het project GreenQuays dan nog wel worden meegenomen? Dat is immers net begonnen met proefpanelen in het water die moeten gaan uitwijzen welke planten in welke mortel en baksteensoort het beste groeien. “We zullen niet alles kunnen meenemen,” erkent Van den Broek. “Er zijn twee tijdlijnen ontstaan, dat is vervelend. Een subsidieaanvraag kost tijd, en het was nog niet zeker of we hem zouden krijgen. Je kunt dan ondertussen niet je andere project, het doortrekken van de Nieuwe Mark zelf, stilleggen.” Toch ziet Van den Broek genoeg mogelijkheden: “Er is in het voorlopig ontwerp al veel kennis met de partners uitgewisseld die al is meegenomen in het ontwerp. Mochten er straks hele verrassende uitkomsten zijn, dan kunnen we kijken waar we aanpassingen doen. Bovendien kunnen we de kennis uit GreenQuays ook gebruiken voor de tweede fase van de Nieuwe Mark. En vanwege het unieke karakter van het project, zullen we onze kennis ook delen met andere steden in Europa.” Een mooie stip aan de horizon. Van Breda, stad in het park, naar Europa, continent in de natuur.